Nog dagelijks krijgen wij vragen van opdrachtgevers, adviseurs, woningeigenaren hoe het Energielabel en de Energie Index zich verhouden tot elkaar. Meest voorkomende vraag is “Ik heb een heel mooie EI, hoe kan het dat ik zo’n belabberd label erbij krijg. (of andersom)
Het blijkt maar steeds weer dat maar weinig betrokkenen op de hoogte zijn van het feit dat er geen relatie meer bestaat tussen Energie Index en Energielabel. Was het Energielabel vroeger te bepalen door de tabel van de Energie Index erbij te halen is dat nu niet meer mogelijk.
RVO heeft deze materie toegelicht op het EPA adviesplatform en hierbij een korte samenvatting:
De EI en het label zijn niet meer aan elkaar gekoppeld. Het label is een vereenvoudigd model waarin niet alle nuances die wel in de EI-berekening zitten meegenomen kunnen worden. Het is een bewuste keuze geweest om de label systematiek eenvoudig te houden en toegankelijk te maken voor consumenten.
De EI-berekening van een afgemelde woning wordt door de VABI software automatisch omgezet naar een labelberekening. Hierbij zijn dus vereenvoudigen doorgevoerd. Hieronder leest u in meer detail hoe deze zogeheten ‘trechter’ werkt.
Toelichting Trechter
Door de certificaatsoftware wordt de invoer van een EI-berekening automatisch omgezet naar de invoer voor een energielabel. Dit vindt plaats door de complete invoer van de EI-berekening door een zogeheten ‘trechter’ te halen. In de trechter wordt de uitgebreide invoer van de EI-berekening geanalyseerd en omgezet naar de parameters die voor het energielabel van toepassing zijn. Hieronder is op hoofdlijnen aangegeven hoe de trechter werkt voor de verschillende parameters:
- Voor beglazing geldt dat voor de leefruimten en de slaapruimten de gemiddelde oppervlakte gewogen Uraam-waarde uit de EI-berekening wordt afgeleid. Op basis van deze berekende gemiddelde gewogen waarde wordt een keuze gemaakt voor enkel glas/dubbel glas/HR glas/drievoudig glas voor het label.
Voorbeeld: als de berekende gemiddelde gewogen Uraam-waarde tussen 2.3 en 4.0 W/m2K ligt, dan wordt dit in het energielabel als dubbel glas aangemerkt.
- Voor de isolatie van gevels, daken en vloeren geldt een vergelijkbare systematiek. Ook hier wordt een gemiddelde gewogen Rc-waarde berekend door de certificaatsoftware. Afhankelijk van het bouwjaar wordt vervolgens bepaald of de woning in de categorie niet nageïsoleerd/ wel nageïsoleerd/extreem geïsoleerd valt. Voorbeeld: een woning uit 1967 heeft een gemiddelde gewogen Rc-waarde voor de gevel van 1.35 m2K/W. Op basis van de trechter valt de gevel van deze woning in de categorie ‘wel nageïsoleerd’. Pas bij een Rc-waarde groter dan 3.0 m2K/W is er sprake van ‘extreem geïsoleerd’ (geldt voor alle woningen t/m 2013).
- Let op: de grenzen voor de categorieën niet nageïsoleerd/wel nageïsoleerd zijn afhankelijk van de bouwjaarperiode van de woning. Immers een woning uit de jaren 80 heeft in de basis al een veel betere isolatie (bij niet nageïsoleerd) dan een woning uit de jaren 40. In de labelmethodiek wordt hier al automatisch rekening mee gehouden. Dus een jaren 80 woning valt bij een gemiddelde gewogen Rc-waarde van 1.35 m2K/W voor de gevel in de categorie ‘niet nageïsoleerd’. In de labelsystematiek wordt voor deze bouwperiode achter de schermen gerekend met een Rc-waarde van 1.3 m2K/W.
- Voor het verwarmingssysteem wordt gekeken naar het preferente verwarmingstoestel dat aangegeven is in de EI-berekening. Niet alle mogelijke verwarmingstoestellen uit de EI-berekening komen terug in de labelsystematiek. Daarom is een omzettingstabel aanwezig:
Energie Indexberekening |
Parameter ten behoeve van het energielabel |
individueel systeem: conventioneel en VR |
individuele CV-ketel, installatiejaar voor 1998 |
individueel systeem: HR100, HR104, HR107, micro WKK |
individuele CV-ketel, installatiejaar in of na 1998 |
collectief systeem: conventioneel en VR |
bij meergezinswoningen: gemeenschappelijke CV-ketel, installatiejaar voor 1998bij eengezinswoningen: Individuele CV-ketel, installatiejaar voor 1998 |
collectief systeem: HR100, HR104, HR107, WKK |
bij meergezinswoningen: gemeenschappelijke CV-ketel, installatiejaar na 1998bij eengezinswoningen: Individuele CV-ketel, installatiejaar na 1998 |
stadsverwarming |
stadsverwarming |
lokaal elektrisch, lokaal aardgas |
gaskachels |
warmtepomp elektrisch en warmtepomp gas |
warmtepomp |
- Voor ventilatiesystemen geldt eveneens dat er een omzettingstabel is waarbij afhankelijk van de bouwjaarperiode van de woning, het meest passende ventilatiesysteem uit de energielabelsystematiek gekozen wordt.
- Voor zonneboilers en PV-systemen geldt ten slotte dat, indien een zonneboiler in de EI-berekenig aanwezig is, dit ook in het label verwerkt wordt. Voor PV-systemen wordt daarnaast ook het aantal m2PV uit de EI-berekening overgenomen.
Let op: Bovenstaande systematiek is ingegaan op 1 januari 2015. Woningen die daarvoor zijn opgenomen hebben nog wel een label dat gerelateerd is aan de EI.